Nooit meer passie
Een paar jaar geleden besloot ik het woord passie niet meer te gebruiken. Dat heb ik volgehouden tot dit stukje. Waarom? Omdat passie niks meer betekent. Het wordt zo vaak en zo loos gebruikt, dat het een cliché is. Passie is een houten vloer waar zoveel mensen overheen hebben gelopen dat je hem niet meer kunt zien, hij is weg.
Voor mij is passie passé. Elders niet. Sla een krant open, kijk televisie: alles is tegenwoordig passie. Vooral de luchtverkopers en druktemakers in Hilversum zijn dol op passie. Vroeger hadden mensen hobby's, ze schaakten of zeilden, maar over hobby's hoor je niemand meer. Mensen hebben passies. En wil iemand ooit nog een huisje in Frankrijk, dan is dat geen wens, streven, of droom, maar een passie.
Waar komt dat succes van passie vandaan? Ik denk dat het komt omdat passie precies past in deze tijd van overdrijving, dikdoenerij en exhibitionisme. Alles moet aangedikt, opgeklopt. Wat we passie noemen, is vaak gewoon nep. Jammer. Want het is een fantastisch woord. Ik ken geen ander dat in slechts twee lettergrepen zoveel uitdrukt. Het staat voor blinde, bijna hallucinerende liefde, voor belangeloze toewijding, maar tegelijkertijd zit er ook iets in van pijn, van lijden, van het onmogelijke en onbereikbare. Passie staat voor het volle leven.
Waarom ik het nu toch weer gebruik, na zoveel jaar? Omdat het vandaag Goede Vrijdag is. Zeg maar de verjaardag van het woord passie. Want dé passie is natuurlijk het leven, lijden en sterven van Jezus. Dat leverde Bach de inspiratie voor een van de mooiste muziekwerken ooit, de Matthäus Passion. Wie wil weten wat passie is, moet zich openstellen voor de intensiteit van deze muziek.
Vergeleken met Bach stelt de joodse Amerikaanse countryzanger Kinky Friedman niks voor. Maar hij bedoelde ongeveer hetzelfde als de grote Duitser toen hij een liedje schreef met de titel: They don't make jews like Jezus anymore. Klopt, en ook passie is niet meer wat het geweest is.