Paul Haimon(1982)–Jacques Kersten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] Paul Haimon 1947 [pagina 3] [p. 3] Voor de bard Snij nu de wilgenfluit en tokkel op de basten o zanger van mijn volk, sterk hart van eikenhout; de heuvelen springen op waar uwe voeten tasten, de bloemen langs de weg staan rinkelend van goud. De rode anemonen gaan bloeden in de vasten, De zoete maanfluit pijpt haar tonen door het hout, van koekoekspijs en wijn druipen de voorjaarsmasten, en speelt de nachtegaal, zijn orgel wordt het woud. Wees gij maar vogelvrij, doch welkom bij de gasten, is niet de honing zoet, en vol zijn al de kasten en in de kelders geurt de niet meer jonge wijn. Van vreugde en van leed moet gij hier zanger zijn en op de moerlemei van leugens en van lasten rijmt fors het nieuwe lied en 't wapperend refrein. Vorige Volgende