IV. Vertoog over het Huwelyk.
Myn Lieve Charles!
DE verandering maakt de volmaaktheid der Stervelingen uit. Geen
wonder dan dat wy zoo sterk na de verandering haken, want alhoewel alle
verandering volgens het bekende Spreekwoord geen verbetering is, zoo maaktze
nogtans het wezentlyke Element van ons Leeven uit.
Men trouwd Charles. Men wenscht om te Trouwen zonder veeltyds
te weten waarom! t'is waar dat indien 'er niet zoe veele Gekken, en Zottinnen
Trouwde, de Wereld zoo Volkryk niet zou wezen dan tegenwoordig. Maar ondersteld
dat een tiende part minder Huwelykte, zoude de Straten door een groter getal
gelukkige Menschen be[122]wandelt worden. Is 't niet raar, ik heb het u meer
gezegd Charles, dat een Man van verstand, een Vrouw van Oordeel vry
levende, hunne Rust, hunne Welvaard en Vryheid voor altyd gaan opofferen, om
malkanderen naderhand te kwellen, te plagen, en te verwenschen, daar zy ider op
hen zelve Ongetrouwd gebleeven zynde, een aangenaam, gerust, en onbekommert
Leven hadden kunnen genieten, welke onplezierige Zotheid is dat? Ik moet het
gelooven, en 't gaat myns bedunkens paal vast, dat de meeste onzer
Nieuwmodensche Huwelyken geschieden door noodzakelykheid, gelyk by voorbeelt,
om tot hooge Waardigheden en Eerampten te geraken, om gemakkelyk te Leven, om
Schulden te betalen, om byteslapen, om de naam te hebben dat men Getrouwd is,
om een zeeker niemendal bedoelende, om zyn eige Meester te worden, 't welk den
Bal ellendig mis geslaagen is, want men is het doorgaans niet half meer, als
men Gehuuwt is. Om kort te gaan Charles ik begryp, en Campo
Wyerman u Vriend zal het altyd blyven be[123]grypen, dat het Huwelyk
beschouwd moet worden als een afschaaduwing van de Heemel en de
Hel, dat is te zeggen dat de Egtelyke Vereeniging tusschen Man en Vrouw
een Aards Paradys kan genoemt worden, wanneer het wel gaat, maar een verblyf
der Duivelen wanneer het kwalyk uitvalt. &c.