Volledige werken. Deel 13(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Wijsheid komt laat. - Waarom, kind, toch zoo verlangen Naar dien dans, wals en galop, Waarom u in 't zweet zoo springen, Als een lichte kermispop? - Hebt gij in uw jonge jaren, Grootje lief, dan nooit gedanst; Nooit geslingerd door die zalen, Waar het heldre licht zoo glanst? - Dat 's de vraag niet, spotziek meisje... Zeg mij, vindt gij zoo'n genot In den praat dier malle jonkheid, Die met echte liefde spot? - Grootje, speet me ook, in uw jonkheid, U geen bloemkens op de mouw; En sprak niemand u van liefde, Grootje, vóor uw echte trouw? [pagina 183] [p. 183] - Dat 's de vraag niet! Zeg mij liever... O, begrijpt gij het dan niet? Dat die dwaze zotternijen Steeds verkeeren in verdriet? - Mocht gij zoo het ondervinden, Lieve grootje? Had de vreugd Zoo een stuursch en barsche wezen In uw frissche, prille jeugd? - Dat 's de vraag niet! - Laat mij spreken: Denkt gij, meisje, dat altijd U de vreugd zal vergezellen Op uw laatren levenstijd? - Grootje, zeg, is 't lang geleden. Dat gij dat zoo goed verstaat? Wist gij 't reeds in uwe jonkheid? Kwam die kennis vroeg of laat? - Zij kwam laat, en 't is een jammer; Had ik 't vroeger zoo verstaan, Ik had zeker, in mijn leven,. Minder malligheid gedaan... - Grootje, 'k zal uw voorbeeld volgen, En zoodra ik wijsheid leer, Zeg ik vaarwel aan het dansen En ik doe geen dwaasheid meer! Vorige Volgende