Volledige werken. Deel 13
(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij
[pagina 142]
| |
Is ons aanzicht ruw en zwart,
Zuiver toch blijft ons het hart;
Daar zoovele groote heeren
Zijn, met hunne modekleêren,
Buiten blank en binnen zwart.
Klopt! klopt! klopt er op!
Makkers, laat den moed niet zinken;
Doet het aambeeld harder klinken;
Werken overwint het leed:
Smeedt het ijzer! het is heet!
Laat de juffers van fatsoen
Schrikken voor een malschen zoen
Van ons zwart bestoven wezen;
Andren weten van geen vreezen,
En die laten 't willig doen...
Klopt! klopt! klopt er op!
Makkers, laat den moed niet zinken;
Doet het aambeeld harder klinken;
Werken overwint het leed:
Smeedt het ijzer! het is heet!
Speelt ons 't huwelijk in den geest,
Dan, dan zoeken wij het meest
Naar een meid met kloeke leden,
Die geen schrik heeft van het smeden
En geen vuur of hamer vreest.
Klopt! klopt! klopt er op!
Makkers, laat den moed niet zinken;
Doet het aambeeld harder klinken;
Werken overwint het leed:
Smeedt het ijzer! het is heet!
Onze kindren, frisch en snel,
Zijn zoo blank en zacht van vel,
Als het eêlste kind der aarde,
En als mensch van meerder waarde...
Zeg, mevrouw, gelooft gij 't wel?
Klopt! klopt! klopt er op!
Makkers, laat den moed niet zinken;
Doet het aanbeeld harder klinken;
Werken overwint het leed:
Smeedt het ijzer! het is heet!
Mannen worden zij als wij;
Mannen krachtig, gul en vrij,
Die door 't werken zich vereeren,
En meer dan de groote heeren
Dienst doen aan de maatschappij...
Klopt! klopt! klopt er op!
Makkers, laat den moed niet zinken;
Doet het aambeeld harder klinken,
Werken overwint het leed:
Smeedt het ijzer! het is heet!
|
|