en kwam er huilend myne kamer mede binnen gestormd. - Wat moet ik doen? riep zy, Daer! lees spoedig! lees! en zeg? - Naer Antwerpen gaen, was myn antwoord, het leven uwer vriendin hangt misschien grootendeels van u af, en ik, ik weet wat my te doen staet...waerom hebt gy niet eerder gesproken?...Laurens is myn vriend, doch gy ook wist dat niet...Het is om het even; hy zal naer myne stem, de stem der eer, luisteren. - Vertrek, zuster, en ik, die hier aen de sponde myner ziekenen gekluisterd ben, ik zal schryven...ga!...
En zy is vertrokken en ik zend u de brieven van Amelie. - Lees nu, Laurens, en zie wat de eer u gebiedt. - Ik verwacht slechts twee woorden van u ten antwoord. Zeg my of ik u nog mynen vriend kan noemen! Zeg my niets meerder; want dan weet ik dat gy uwen pligt zult doen, en zult begrypen dat een eerlyk man voor ligtveerdigheid boet en er, in alle geval, geene zielen aen opoffert...
Ik blyf in angstige verwachting.
david.