allemaal deed. De Byjai, die ook een bijzonder karakter had, vrolijk, eerlijk, behulpzaam en liefdevol was, sprak nooit met zijn vrouw of met anderen over zijn bijzondere gaven. Het enige wat zijn vrouw van hem wist, was dat hij op onverwachte ogenblikken niet meer in huis aanwezig was en als hij er dan weer was, vertelde hij aan zijn vrouw en kinderen dat hij was gaan wandelen. Soms duurde zo'n verdwijning een paar dagen: Waar hij precies naar toe ging, wist hij alleen.
Zoals elke pyjai in die tijd, leefde hij erg gedisciplineerd en volgde onder andere een streng dieet. Zo at hij vlees of vis, nooit vers maar gerookt. Verder kwam hij nooit in aanraking met vrouwen in de menstruatieperiode. Elke inwoner van Ulemari-undy wist dit. De Byjai had zichzelf in de loop van zijn leven zodanig geestelijk ontwikkeld, dat hij een waardige geestelijke was geworden.
Van heinde en ver kwamen zieken, naar lichaam of geest, naar hem toe voor hulp. Hij genas hen met succes. Toen hij wist dat hij vergevorderd was, begon hij in zijn dorp met een mentale ombuiging van zijn volk. Zijn streven was gericht op de training van elk individu voor een hoger geestelijk welzijn. Eén van zijn doelstellingen was het minimaliseren van de dood en hij verkondigde dat doden op een dag zouden verrijzen.
Hij trof toen voorbereidingen voor deze ‘opstanding’. Hij instrueerde de mensen hoe zij zich moesten klaarmaken voor dit gebeuren. Hij kondigde voor iedereen een periode van vasten aan, die een half jaar zou duren. Tijdens dit vasten mochten de inwoners van Ulemari-undy geen alcoholhoudende dranken gebruiken, alleen af en toe wat jonge casiri. Jong en oud moesten dagelijks een kruidenbad nemen, onder leiding van de Byjai. Alle geneugten van de wereld moest men in deze zes maanden vermijden en de mensen kregen de raad om hun bezittingen in de grond te begraven. Een uiterst sober leven voor de inwoners van Ulemari-undy was aangebroken.
Om deze periode in te wijden, hield men een groot feest. Het grootste deel van de bevolking ging daarna tot vasten over. Een klein deel van de mannen zorgde voor de nodige gemeenschappelijke voedselvoorraad en een speciale groep vrouwen had eerst een mierenproef ondergaan.