band is geheel handgeschreven en draagt het opschrift Ma Ma Kankantree. Voorin enkele gegevens over François Henri Rikken en een haastige aantekening: 5 - 6 weken. Als dit betrekking had op de uitzendtijd, dan was dat niet helemaal juist geschat, want op donderdag 2 juli 1970 ging de eerste aflevering de ether in, en de laatste op zaterdag 19 september 1970. Ik heb Rikkens roman Ma Kankantrie hier niet bij de hand, maar ik weet bijna zeker dat Jong Loy hier een bewerking van Rikkens boek gaf. Ik leid dat af uit de vijfde band die het opschrift Codjo Mentor en Present draagt en gedateerd is november 1970/september 1972. Nergens wordt hierin melding gemaakt van Rikken, maar ik heb Rikkens Codjo, de brandstichter hier en dan is snel te zien dat Jong Loy een zeer vrije bewerking van die roman geeft, in het Sranan. Einde citaat.
Wat op een gegeven moment natuurlijk absoluut niet meer na te trekken is, is wat er ‘authentiek’ is aan een orale vertelling. Alle vertellers hebben altijd datgene ingelijfd wat nun bruikbaar leek om de vertelling boeiender te maken. Dat Harry Jong Loy boeiend kon vertellen, dat zal wel niemand bestrijden. Als het criterium voor een orale vertelling is, dat die uit een bron van mondelinge overlevering moet komen, dan is een groot deel van Jong Loys materiaal misschien niet het neusje van de orale zalm. Maar voor de functie die de kunst van het mondeling vertellen primair heeft, maakt dat niets uit: die kunst is uiteindelijk toch het boeien van de luisteraar. Als dat schriftelijk wordt vastgelegd, krijgen we een curieuze constructie: een door Jong Loy gelezen verhaal, is door hem verteld en wordt in zijn versie weer op papier gezet.