en t's die wat ongelukkig verspreid waren, maar pleonasmes, asymmetrieën, syllepsen, discongruenties, de hele mikmak zat erin. Ik heb dat verhaal toen op verzoek van de schrijver zin voor zin gecorrigeerd en het resultaat is een mooie vertelling in Surinaams-Nederlands geworden. Maar ik was nog niet klaar, of ik nam me heilig voor: dit nooit meer, hiervan wordt de schrijver geen steek wijzer, dit is niet structureel werken. En van dat voornemen helpt zelfs de Vlaamse reus Leo Geerts me niet af.
Het heeft me vaak verbaasd hoe gemakkelijk schrijvers omspringen met hun geestesprodukt. Een dichter wees ik eens op het fragmentarische van twee gedichten over hetzelfde onderwerp en ik suggereerde hem de mogelijkheid de twee fragmenten te gebruiken voor één sterker geheel. ‘Kunt u het niet voor me doen?’ vroeg hij. Nee, dat kon ik niet. Ik ben geen dichter en al zou ik het zijn, dan had ik het nog niet gedaan.
Ik weet niet of mijn adviezen wel altijd juist zijn geweest, ik heb zeker grote fouten gemaakt en de grootste zal wel zijn dat ik bepaalde zaken te incidenteel, te weinig structureel heb aangepakt. Maar dit kan dan weer betekenen dat ik niet vertrouwen genoeg heb in het vermogen van de schrijvers om zelf hun algemene conclusies te trekken uit mijn stukken of mijn raadgevingen en dat is ook weer zo betuttelend. Enfin, de twijfel is eeuwig, het blijft tobben. Ik heb in ieder geval iets gedaan en ik troost me met de gedachte dat er te weinig zijn die me dat kunnen nazeggen. Ik teer op de woorden van die schrijvers die zeiden: eigenlijk had ik de pen al definitief neergelegd, maar ik ben nu toch maar weer fanatiek begonnen.