pirische gegevens van taalpsychologen. Dit betekent dat daar méér gewicht werd toegekend aan de vraag ‘Wat voor mechanisme is minimaal vereist om dit-en-dit gedrag tot stand te kunnen brengen?’ dan aan de vraag ‘Wat heeft empirisch onderzoek opgeleverd aan kennis omtrent het mechanisme achter dit-en-dit gedrag?’
Over vele onderdelen van de menselijke taalgebruiker zijn overigens in het geheel geen data beschikbaar! Met de data die er zijn raakt het geschetste taalgebruikersmodel, voor zover ik kan nagaan, nergens in konflikt. De vrije opstelling die ik me hier veroorloof ten opzichte van empirische gegevens wordt m.i. gerechtvaardigd door de voordelen die een geïntegreerd model van de taalgebruiker biedt boven een niet samenhangend stel theorieën over onderdelen ervan. Deze voordelen zijn niet alleen theoretisch (de werking van de onderdelen is pas goed te begrijpen vanuit hun onderlinge interakties) maar vooral ook praktisch: als de taalpsychologie zich op toegepast gebied wenst te begeven moet zij ermee rekening houden dat ze ‘totaal taalgedrag’ zal aantreffen.
Toegepaste taalpsychologie alsmede taalverwerving en taalpathologie zijn onderwerpen van de bijzondere taalpsychologie. Hierover gaat het Bijzonder Deel.
Het Encyclopedisch Deel ten slotte geeft definities, omschrijvingen en voorbeelden van belangrijke grondbegrippen uit de taalstudie. Dit om van het boek een zelfgenoegzaam geheel te maken, en om de betekenis waarin ik die begrippen gebruik duidelijk vast te leggen. Woorden in de drie Delen van de tekst die zijn voorzien van een asterisk * zijn trefwoorden in het Encyclopedisch Deel.
Gedetailleerde registers acht ik, gezien de beperkte omvang van de tekst, niet nodig. De funktie van een zakenregister wordt ten dele overgenomen door het Beknopte Register op het Encyclopedisch Deel, op pag. 74. Een soort namenregister komt voor in de Literatuurlijst, die bij de publikaties van alle auteurs vermeldt op welke bladzijde(n) hun werk wordt aangehaald.
Zoals de ondertitel zegt, verschaft het boek een ‘uitzicht’ over het gebied der taalpsychologie. Dit woord is zorgvuldig gekozen. De twee eerste Delen beschrijven hoe een aantal verschijnselen van taalgedrag eruit zien, als men ze beschouwt vanuit het perspektief van het taalgebruikersmodel. Niet alle onderwerpen en gegevens die traditioneel tot de taalpsychologie behoord hebben, komen binnen het gezichtsveld, om de eenvoudige reden dat het taalgebruikersmodel er niets of niets oorspronkelijks over te zeggen heeft. Om deze reden