Het wondere lied(1920)–Pierre Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Vér-gevoel. In uwe oogen schouwde ik diep, Als gij meendet, dat ik sliep En gij zacht voorover boogt Uw beminlijk gouden hoofd. Was 't dat u mijn ziele riep, Als ze in stervensdroomen liep? 'k Hoorde teer het liefdelied Dat hij zongt. Gij wist nog niet, Hoe gij in mij de dood klam-koud Vaagde d' aanblik van uw goud. 't Werd reeds donker in 't verschiet.... 'k Zuchtte en stierf. Gij wist het niet. [pagina 62] [p. 62] 'k Voelde, toen 'k dan dood daar lag, Op mijn mond uw kus zoo zacht; 'k Zag u schrikken op 't gevoel, Want mijn mond werd koud en koel. Uit u sprong de traan met kracht, Alles om u baarde nacht. Aan uw borst en aan uw schoot Prangdet gij mijn hoofd, zoo dood; Op mijn lijk zeegt gij ter neer, Raadloos hieft gij u dan weer En weer aan uw borst en schoot Prangdet gij mijn hoofd, zoo dood.... Vorige Volgende