Het wondere lied(1920)–Pierre Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Mane-sprook. Verloren in de sompen Droomt gansch een archipel Van breed geblaâr der plompen Bij toover-klokkenspel. Uit gouden koepel ruischt er De klankenzang, die zacht Versmelt tot teer gefluister In blauwen manenacht. En de irisbloemen wuiven Hun weerbeeld in den vloed, Waarover sterren schuiven In schemergouden gloed. [pagina 24] [p. 24] Libellen-e fen glijen Midde' in den blauwen glans, Waarin ze rhythmisch reien Een wondren rondedans. Melodische geruchten Van harpen, die zacht-blij Met klankenlijn verluchten De sprook van 't maangetij.... Vorige Volgende