Verzameld werk. Deel 3(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1288] [p. 1288] Zieledorheid. O, toen Gij mij verliet, vlood alles heen, mijn vreugde om 't leven, mijn genot in 't schoone; plots werd een wildernis - droefwoest - mijn wone, ver van al-leven; wolke' en rotse' alleen. Soms zwierven in de nevelbanken tonen; ze klonken teêr, 'k weerhield mijn zielgeween. Ik dacht: Hij zal zich thans aan mij vertoonen, doch, ach, de tonen vloden flauwend heen. In eindeloozen weemoed houd ik wacht; mij roept Zijne stemme, bij dag en nacht klagend door sombre omwolkte rotsvallei. Luid galmt heur roep! Luid galmt heur roep! luid!! luid!!! in het huilend gejuich van het windgefluit, luid! luid!! in het loeiende stormgeschrei!!! Vorige Volgende