Verzameld werk. Deel 2
(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 982]
| |
Dawn breakingGa naar voetnoot*De varens en de struiken zongen
bij onze eerste malle sprongen.
Nu zijn wij groot
en tussen neuszwart en speelse staart
geleid door het tranend ogenrood
rijp voor de dood.
Het wild draagt nooit een lange baard.
Kort is het leven, korter nog zijn aard.
Het weet alles van dat melancholiek
geblaas van mensen in die bekers
en ook de jachtmuziek.
Alles rond ons is niets zekers.
Vaarwel dus morgenlicht
doe de blikken hoorns dicht!
De jachthoorns in hun metalen verband
trekken hun klanken over het schemer bladerenland
of een ijzeren wezen in een spiegel staart,
horden met te lange baard
en ziet (hoort en ziet)
er rilt iets in het melancholiek refrein.
Metalen krassen langs metalen
en waar de blazers ademhalen
is het al meer niet
dan in volle eenzaamheid alleen te zijn.
Alleen nog klachten van gebroken groen,
tomaten-klodders van geronnen bloed
en wat de dingen van het vlees nalaten moet
als het niet anders meer kan doen.
|
|