Verzameld werk. Deel 2(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ontmoeting met het onbegeerde beeld Midden tussen de korenvelden sta 'k en luister hoe de wind in de aren ruist, tot ik het wonder van de stilte raak en héél de halmenruizel lijkt verhuisd. Maar reeds schrijdt er een stoet aan en 't gerucht schijnt niet van grote voeten, neen, een klein getrippel komt van overal en een vlucht van witte vlinders valt als een gordijn van uit de blauwe hemeldiepten aan op mij, die korenbloem en klaproos denkt. Ik heb de kinderen nooit kwaad gedaan en altijd samen met hen vaan gezwenkt. Wat willen zij? Sta ik soms in hun brood? Ik eet niet veel en de aren zijn mij spel; muziek als ik in geestelijke nood ben en mijn onrust aan de lucht vertel. Het wordt weer stil. De halmen deinen zacht de hemel nog meer blauw en onbegrensd. Ik duizel voor een onbekende macht! Heb ik de kindren dan soms tòch verwenst? Vorige Volgende