Verzameld werk. Deel 2

[p. 661]

Nachtpost

Iedere nacht komt dat meisje op die brief staan.
En die brief, die ligt op de grond.
Er ligt daar nog een brief. Zij kijkt hem aan
met de lippen van haar mond.
Zij staat op die éne brief met die éne voet
en op de andere met de voet van het hart.
‘Ik kom morgennacht terug, als dat moet,
en zolang tot ik krijg mijn part’.
Op die éne brief een zegel van dertig cent,
het adres, dat van een heel ver land,
is al doorgestreken.
Zal zij nu het zegel met haar linkerhand
of met haar rechtervoet er van weken?!
En blijft dit dan onbekend?!