Verzameld werk. Deel 1(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 353] [p. 353] Maastricht en ik Een polyptiek 1956 [pagina 355] [p. 355] Luchtruim angelussen 't Is middag. Mijn hoed wordt blauw. Zonlicht hangt bellen om mijn oren. Mijn mannenhart is haast van vrouw, zo heb ik het weer aan mijn stad verloren. De kerk- en burgerlijke torens, geëmailleerd aan het kokend azuur, staan op een ondertoon van hoorns in varende klokjes van vuur. Reeds tel ik het eerste driemaal drie in een luchtprovincie boven Maastricht, als de gelijke melodie met andere timbres, gericht door de wind, aanwaait van achter Wijk. Ik voel me ineens naar boven drijven, trek mede in litanieën campanulen rond, met zin om eeuwig zo te blijven en te prevelen met blauwe mond. Ik meen me opeens gelukkig en rijk, nu ik in deze paradijzelijke zinging de muziekjes der Angelussen vergelijk. Ben ik tóch jury op deze hoge reis? Waar is de oorkonde en waar de prijs, of is 't geheel hier buiten mededinging? De zon gruizelt uit naar het dal der stad en de glijdende schaal van de Maas. De poëzie der Angelussen kroont nu overal daken en bomen met haar gouden M, tot met 't verklingelen van de laatste klokjes-stem zijgt uit de werkelijkheid het schone waas en ik met droge mond weer sta op de begane grond. Vorige Volgende