Verzameld werk. Deel 1

[p. 248]

Bekoring

Het is of ik bij mijn ontdekkingen
van de nacht
tussen de lakens die stoffen stem weer meen te horen.
Zou ik die bekoring niet liever storen,
eer ik met bonzend hart nog verwekkingen
in het duister verwacht?
Er wordt iets teer verschoven
en tot muziek gebracht
in zulk subtiel beloven,
dat elke van mijn wangen om de onzin lacht,
nu in die ogen zo vol nachtelijk licht
de sekse nog gaat open en dicht.