Verzameld werk. Deel 1(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] Verdriet van de tijd Waarom zou ik met mijn hoofd buigen van genegenheid naar de Vormeloze Grote, vol van prestiges zonder ogen en ruigen baard, die naast mij op komt stoten als de Tijd mij verveelt en ik mij rode randen kijk om mijn ogen van verlangen naar het Eeuwig Rijk? Te gaarne wil ik immers mee dwars door het Heelal, naarmate ik in mijn mensenvorm meer verval. Al heeft dat Eeuwig Rijk geen kusten met torens waar de seinen voor het gevaar in wonen, ik weet, als ik in het Grote Niets kom te rusten is het voor aeonen, afgewisseld met aeonen. ‘Vaarwel dan Verdriet van de Tijd!’ staat het om mijn mond te trillen, maar ik besef te zeer, ik kom er niet alleen met dit zo te willen. Vorige Volgende