Stabielen en passanten(1934)–Pierre Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Ruischen Ik merk aan het ruischen, dat het middag is en ik ben nog zoo ver van den nacht. Nu moet ik nog eerst door den avond gaan en ik weet niet wat mij daar wacht. Er komen dan andere boomen te staan, boomen waar niemand onder lacht. Vorige Volgende