Stabielen en passanten(1934)–Pierre Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Erkentenis De god van mijn handen wil maar niet bedaren. Hij ijlt en maakt op de lucht gebaren. Hij grijpt de wanden van mijn wangen uit ik weet niet welk verlangen om dan in mijn haren te varen en daar te rusten, even, op den braven, ouden kop van mijn leven. Vorige Volgende