Woord vooraf
Limburg is niet alleen rijk aan kastelen, aan heuvels, aan kermissen en kerken en carnavalsprinsen, maar ook aan verhalen, waarvan sommige zo sterk zijn als de Limburgse kaas!
Men moet niet alles geloven wat men u in Limburg vertelt maar... men moet er wel naar luisteren.
Het Limburgs verleden leeft niet enkel voort in zijn oude gebouwen en in historische feiten, in oude paperassen en jonge proefschriften, maar ook en vooral in zijn fantasie, in de kleurige beelden van zijn verbeelding, in zijn bonte rijkdom aan sagen.
En ook het volkskarakter weerspiegelt er zich in door de manier waarop het de feiten van het verleden beleeft, waarop het reageert op het eigene van het landschap, de eigenaardigheden van de medemensen, waarop het de zekerheden van het geloof met de arabesken van eigen vinding illustreert.
‘Allemaal leugens!’ mag dan al het oordeel van de barre realist zijn, maar wie zich met verhalen de tijd kort, is minder op waarheid en werkelijkheid uit dan op het scheppen van een gezellige of alleen maar griezelige sfeer.
En kan zelfs griezelen niet gezellig zijn, veilig thuis bij de kachel, achter goed gesloten deuren en ramen? -
En ook als men er niets van gelooft, kan men onder de bekoring komen van wat eenvoudige mensen voor waar of alleen maar voor mogelijk hielden.
Was het Sigmund Freud niet die de mythen van een volk ‘duidde’ en verklaarde als onderbewuste herinneringen aan prehistorische gebeurtenissen? En zo schuilt er in wat leugens schijnen, altijd nog een ondergrond van waarheid.
In een spookhuis hoeft nog geen spook te huizen maar wel woont er altijd een geheim in. Zo'n huis is nooit een riante bungalow!
Dat iemand ‘zijn ziel aan de duivel heeft verkocht’, zal zelden of nooit zwart op wit te bewijzen zijn, maar meestal is het wel een rare kerel die men goed doet niet al te zeer te vertrouwen!
Het is niet zonder diepere zin dat juist de zeer bijzondere dichter