Lampen
Er komen uit je blauwe oogen twee bruine lampen naar me getreden.
- Wat willen die zachte lichten eigenlijk van mij?
- Dat ge onze goede Vrouwe komt bezoeken.
- Deed ik dat dan niet steeds?
Nu lachen de lampen geheimzinnig-flakkerend, keeren zich om en gaan.
Maar mijn blikken volgen ze op den voet en schrijden met haar tegelijk haar donkere huizen binnen. Het brood en de wijn geuren er goed en boomen fluisteren mild voor de ramen.
- Nu mijn blikken samen met je lampen in jou zijn getreden, neemt je me toch zeker gehéél tot je gragen gast?
- Waarom zou ik ze anders hebben uitgezonden?