De bruid der onbekende zee en andere gedichten(1916)–Pierre Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] De Regenboog der H. Eucharistie. [pagina 109] [p. 109] De Regenboog der H. Eucharistie. Toen leidde Hij mij naar oneindigheid Van spiegelende zee, zoo strak en stil, Waar blauwige almacht van een effen lucht Het oogenloos gelaat in blonk en wees Een 't worde-licht-gebaar. Een zengen drong De ruimte in of Zijn hand een edelsteen Geslepen vuur omhoog hield, of de zon Brandde op den hoog geheven top Zijns Vingers, Gelijk op kathedraal een kruis, dat blinkt Of 't ware een sterke ster in 't ochtendgloren Op 't wit azuur der lucht. En op dien wenk Ziedde de zee, die spieglend strak en stil [pagina 110] [p. 110] Bleef, maar een neevlen rees doorgloord omhoog En vulde, aan de overzij van waar Hij stond Met heilgen vinger in de lucht geheven, En waar de zon, meer donker dan de maan Aan zonnelooze zijde, rolde voort Met al de sterren zwervend sintelgrauw Als veel verdoemde ziele' op helletocht, 't Heelal. De doom der zieding rees als goud Met staag gestijg en met de stijging bouwde Zich boog van regen op en onder 't vlak Der immerstille en altoosstrakke zee En hooger rees de gulden mist en schooner Werd elk segment en heerlijker van gloed, Totdat de wolken vulden heel 't azuur En pralend stond voor mijn verbaasd gezicht Een glansenring van zeven gordels kleur. Toen zag ik eerst, dat er een regen viel Hoog uit den boog en ieder drop, die ging Den boog voorbij door boog te zijn, zijn kleur Behield en zoo verdween in 't vlak dier zee, Om weer te rijzen, als een schoone doom, Gedwongen door de kracht dier vreemde zon, Maar goudgelukkig, dat hij stijgen mocht. Zoo vatte dan die boog een wereld saâm En ieder druppel van dien regen ving Een afglans van de schoonheid, die maar bleef, Tot hij weer keerde in zijn groot element. [pagina 111] [p. 111] Zoo zag ik 't zinnebeeld van 't allerreinste Volkomen schoon dat wederweelde zoekt In die geen Licht zijn, maar in eeuwgen dronk Behouden kunnen 't stralende genot, Wanneer de macht van 't eigen element Gestorven is en ze eenmaal stijgen naar Dien Goddelijken Dageraad, gekroond Tot een der prachten van den vasten boog Van Licht in ziel, waar 't blauw en geel en rood Der Allerheiligste Drievuldigheid Stralen door 't Teeken van het Nieuw-Verbond, Den Regenboog der Heilge Eucharistie. Januari 1915. Vorige Volgende