XXXIV Een krans uit Washington
Achille Le Fexhe de Montaigle, adjunct-secretaris aan het Belgisch gezantschap te Washington, staarde ontroerd naar de twee portretten in de New-York Times. Willy Oberhoff op slag dood; Suzanne Demerrel - Sanneke uit zijn kinderjaren - in hopeloozen toestand, haar einde wachtend, in het hospitaal van Los Angeles.
Hij streed met de verlokking om terstond naar het Westen te reizen. Niet doen. Ze zou hem vermoedelijk niet herkennen. Het lieflijke beeld uit zijn kinderjaren niet verstoren, door iemand in zijn laatste momenten lastig te vallen, die weinig meer er op leek. O, uiterlijk nog wel. Dat was nog het Sanneke van veertien, vijftien jaren her, het lieve, fijne snoetje.
Weemoedig bleef hij het portret aanschouwen. Zijn eerste liefde... Arm kind...
Een werk van barmhartigheid kon hij nog verrichten. Zorgen dat Sanneke, wanneer de dood haar nam, op gewijden grond, in het verre, witte dorpje Canne begraven werd.
Toen de kranten haar overlijden berichtten belde hij de Everwhere op. Natuurlijk, allebei de verongelukten werden op kosten der onder-