onverschilligheid hoorde ze hem aan; ze gaf vage, vrij juiste antwoorden, die Willy geen kwaad konden doen. Toen de man over de foto in het artikel begon, haalde ze onverschillig de schouders op. Niets van haar. De commandant glimlachte fijntjes en vond het geval eigenlijk heelemaal niet zoo erg.
- Hebt ge d'r spijt van, Ketteke, dat hij hier niet meer komen mag?
- Waarom? Tusschen ons was er toch niets meer, bekende Sanneke gelaten.
- Heeft hij U nooit over dat blufartikel in de ‘Cyclone’ gesproken?
- Nooit. Hij vertelde mij anders veel. Altijd was hij bezig met hooge en schoone plannen. Een spion stak niet in hem.
- Ik geloof, dat de arme jongen uit zijn evenwicht is geraakt.
Sanneke kleurde heftig, slikte iets af en haalde onverschillig de schouders op.
De vriendelijke drinkebroers uit Maastricht waren teruggekomen. Karel de Pinteleer, die zich als Pol Meulenbeek voorstelde, probeerde Ketteke over te halen om naar Maastricht te komen. Samen wat uitgaan, plezier maken. Om-