Sterren, musschen en ratels
(1929)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend
[pagina 4]
| |
[pagina 7]
| |
[pagina 9]
| |
TWEE Amerikanen, vrienden: Alfred Harper en Nathan Soetekouw. Alfred Harper: profetisch in woord en gestalte, geniale fantastische chemist, die met één enkele uitvinding, na vroede, nobele exploitatie, een zoo ontzaglijken rijkdom verwierf, dat Ford er zenuwachtig van werd. Zijn verdere uitvindingen bleken bovenmenschelijk vernuftig, doch hadden tot nog toe geen practisch nut opgeleverd. Alleen voelden de Duitsche Laboratorium-demonen ze aan als de verdere bedreiging van Europa. Nathan Soetekouw: materialist op grappig proletische wijze, doortrapte beursrat, beurtelings de afgod, de clown, de geesel en de verbijstering der Wallstreet; hij paste de apothekersformule ‘voor het gebruik goed schudden’ herhaaldelijk toe op oliën en spoorwegen en ruïneerde zich regelmatig eenmaal in de drie maanden door al te roekelooze speculaties, doch wist daarentegen het verlorene ook in gelijke tijdsruimte te herwinnen. Op den zonnigen Septembermiddag dat Harper zijn ontevredenheid over de schepping betuigde, was Soetekouw weer volslagen blut. Harper, de reddingsboei van alle Amerikaansche zendelingsgenootschappen, betoogde, ietwat beïnvloed door de lezing van Spenglers ‘Untergang des Abendlandes’, dat het vervelende karakterlooze witte zonlicht de Arische rassen zoo seniel maakte. Met al wat God had geschapen, kon hij vrede nemen, soms zelfs met de Japanners en de schrikkeljaren, alleen van de zon moest hij niet veel hebben. Misschien kon ze vroeger beter zijn geweest, maar nu...... Lang had hij erover nagedacht, of het zonlicht niet kon worden verbeterd, zoodat het een minder energie-verduffend effect zou hebben. Pogingen daartoe wa- | |
[pagina 10]
| |
ren zonder eenig resultaat gebleven. Hij had daarbij evenwel de ontdekking opgedaan, dat wel de luchtlagen om den aardbol voor inwerking vatbaar waren; indirect zou dus hetzelfde effect kunnen worden bereikt. Door met enorme supraradiale injecties de luchtlagen te kleuren, kon het zonlicht dus feitelijk veranderd worden. Om internationale conflicten te voorkomen, hield hij de uitvinding strikt geheim. Alleen zijn intiemsten vriend en sterksten tegenvoeter durfde hij, in het allerdiepste vertrouwen, iets erover mede te deelen. Soetekouw luisterde aandachtig toe, al buitelde zijn geest reeds door de momenteele koersnoteeringen: hij overzag de gevolgen van deze wereldschokkende proeven en wette de zeis van zijn vernuft reeds, om met ruime zwaaien te oogsten. Energiek hielp hij Harper, in een der Mexikaansche hooggebergten, nabij den Chipaltepettacoatl-top, een gigantisch laboratorium bouwen. Uit vijf groote bazuinachtige schoorsteenen, zouden de luchtlagen onafgebroken met de geduchte supra-radiale materiën worden geïnjecteerd. Tot groote verbazing van de Wallstreet en Charlie Chaplin, bleef Soetekouw drie maanden lang onzichtbaar en verarmd. De Wallstreet vond dit een ongepaste onregelmatigheid van levenswijze en Charlie Chaplin, die hem ter beurze wilde waarnemen als type voor zijn nieuwe kluchten, verloor menig millioen aan vergeefsch wachten. Na behoorlijke bestudeering van den invloed van gekleurd licht op de menschelijke psyche, koos Harper de groene kleur tot redding van de tot verval gedoemde blanke rassen. Tegen het vallen van den avond brak het supraradiale offensief tegen het kleurlooze zonlicht los, in de woeste eenzaamheid van het Mexicaansche hoogland. Heel den nacht stonden vijf verblindend fel groen-stralende zuilen trillend tegen het | |
[pagina 11]
| |
donkere kobalt van den wolkenloozen nacht. In gespannen verwachting verbeidde Alfred Harper de zich 's anderendaags manifesteerende gevolgen. Nathan Soetekouw was haastig naar New-York afgereisd om met eigen oogen de dampkringsrevoluties in haar gevolgen te kunnen waarnemen, in het felle hart van het land zelf. In ononderbroken telefonische gemeenschap zou hij zijn vriend van alle groot wereldnieuws op de hoogte houden. Nadat de eerste verbijstering geleden was over dit atmosferische wonder, dat aan nog onbekende planetaire invloeden werd toegeschreven, kon men reeds duidelijk het effect ervan constateeren. De scheppingslust der menschen was in het broeiende, verjongde licht enorm toegenomen. Plannen van grootsche bouwwerken ontstonden, met elementen erin van absoluut nieuwen stijl. Dichters en componisten behoefden niet meer uit langdurig kauwen op hun vulpennen inspiratie te winnen, maar schreven werken van vigoureuze fantasie. Aan huisvlijt lijdende arbeiders zaagden thans niet alleen meer affreuze kanariekooitjes; ze begonnen zelfs kippen, door in reusachtiger afmetingen te knutselen, het leven te vergallen. Zeer opmerkelijk verminderden de oogziekten. De eerbied voor ouden van dagen taande sterk, aangezien alles groen was geworden. Een zonderling verschijnsel had zich voorgedaan in de moerassige streken der tropen; uit die broeiende modderzeeën waren tal van reusachtige, voorwereldlijke dieren, die men voor uitgestorven hield, opgedoken. Er werden brontosaurussen gezien, mosasaurussen, tyrannosaurussen en mastodonten. Deze enorme carnivoren en herbivoren begonnen in grooten getale de bewoonde streken in te trekken. Uit Brazilië werd daaromtrent het volgende geseind: ‘Gisterenmiddag werd een in de richting van de Peruviaan- | |
[pagina 12]
| |
sche grens rijdende trein, in de buurt der Meniqua-moerassen achtervolgd door een kudde tyrannosaurussen. Ofschoon de trein met volle kracht vluchtte, haalden de ongure monsters, die met sprongen van tien meter zich voortbewogen, hem in. Door het gedreun dezer sprongen derailleerde de trein, waarop de reuzen-reptielen een aanval erop deden. Met luttel staartslagen werd de trein volslagen vernietigd. Aangezien het een goederentrein was, zijn er weinig slachtoffers te betreuren. Een der gedrochten, dat den machinist reeds in zijn muil had gegrepen om hem te verslinden, liet den man na eenig onrustig snuiven wonder boven wonder weer eruit vallen. De machinist gelooft dat hij zijn redding heeft te danken aan een met Limburgsche kaas besmeerde boterham, die hij bij zich droeg.’ Een groep dezer ontzettende carnivoren drong zelfs een der wereldbekende vleeschpakkerijen van Chicago binnen, doch ze verlieten de fabriek zonder ook maar eene bus te forceeren, hetgeen aanleiding is geweest tot een faillissementsaanvrage door de betrokken firma zelf. Hoe geweldig de energie van menschelijk denken en werken ook opgelaaid was, spoedig begonnen zich ook teekenen van geestelijke armoede en lichamelijke uitputting te vertoonen. Meer en meer bleek, dat het vergroende licht een plaag en een ramp ging worden; het evenwicht tusschen kunnen en willen was verbroken. Aangezien Nathan voorzag dat dit tot catastrophale gevolgen kon leiden, seinde hij dringend om ophouden der proef. Voor eigen belangen had hij intusschen 't zijne gedaan. Met rouwend hart constateerde Harper deze eerste mislukking. Hij troostte zich intusschen met de overweging, dat hij de verkeerde kleur in de atmospheer had gespoten en joeg met een sterk chemisch middel het groen uit de lucht. Denzelfden nacht stonden vijf bloedroode lichtzuilen boven | |
[pagina 13]
| |
het Mexikaansche gebergte. Met eenige blijdschap vanwege de afwisseling, ontwaakte de wereld in karmijnrooden zonneschijn! Het effect ervan bleek al spoedig fataal. Had het groene licht aanvankelijk op vreugdige wijze verlevendigd, het roode gaf aan de fel hernieuwde activiteit iets kwaadaardigs. Op de sportterreinen kwam het tot ware oorlogen; er werd op leven en dood gevoetbald, en de vroeger zoo onschuldige hockeywedstrijden ontaardden in vinnige duels. Geweldige sensatie verwekte het bericht, dat in de dorpen van het Hollandsche polderland, eenmaal vermaard om flegma en nuchterheid, de Siciliaansche bloedwraak in eere was gekomen. Onder de negers in Afrika waren vreemde offerplechtigheden ontstaan, die merkwaardige gelijkenis vertoonden met de wreede menschenoffers der Azteken. De noodlottige invloed der roode kleur was vooral merkbaar in de oorlogszuchtige wijze waarop de internationale pers schreef. De sportrubrieken werden verwaarloosd, in zooverre zij tenminste niet gegevens boden, waaruit internationale verwikkelingen konden worden voorspeld. Er doken alom sombere oorlogsprofeten op, die de volksmenigte tot oorlog-omden oorlog aanzetten, op grond van levensbeschouwingen, waarbij die van von Treitschke nog leger-des-heils-zoetelijkheden waren. Inderdaad werden tal van oorlogsverklaringen uitgewisseld en trokken de legers ook werkelijk op ten strijd, doch tegen het vallen van den nacht ontvingen ze contra-orders en keerden, soms ook reeds uit eigen beweging, naar hun basis terug. Want in den nacht werden de geesten weer normaal en konden in haastigen schrik nog tal van dreigende rampen worden afgewend. De roode plaag vond haar einde, doordat Soetekouw zelf in | |
[pagina 14]
| |
zijn hotel bijna vermoord werd door een zeventienjarig gymnasiast, die dezen aanslag pleegde onder den invloed der monsterachtig ontbloeide prikkellectuur. Toen seinde Nathan een imperatief telegram. Daarop nam Harper de geel-bruine proef. Sulferig dreigend broeiden hemel en zwerk boven landen en steden. Er kwam rust over de wereld, een sombere, starre rust vol angstig verwachten. Alle geesten keerden zich naar het strenge en ernstige. Chaplin's wijsgeerige neigingen dreigden zich om te zetten in films, waarin hij als père noble zou optreden. Chesterton verklaarde zich bereid om met d'Annunzio samen een boek te schrijven over de noodzakelijkheid van het eten van visch. Diepzinnige uitgaven over kunst, wetenschap en philosophie kwamen vlot en onder de modernste schilders raakte het bezigen van tandenborstels en randen van stroohoeden in minachting. De breedsprakigheid van alle politieke partijen nam aanmerkelijk toe, doch er werd weinig daad meer verricht, zelfs niet meer door het personeel in overheidsdienst. Tenslotte overviel alle volken een beklemmende angst voor komende natuurrampen met diabolische inmenging; het einde der tijden werd aanstaande geacht. Niemand werkte meer. Vóór er hongersnood begon te heerschen, had Harper zijn gele dwaling ingezien en besloten tot de blauwe. Deze veranderde den dag in een soort van zeer helderen, transparanten maannacht. Die abnormaliteit bleek dra een voortzetting van de vorige, doch onder vriendelijker vorm. De zware wijsgeerigheid, die eerst de geesten teisterde, maakte plaats voor een oppervlakkige celeste extase. Het contemplatieve, in gewone tijden aan arbeiders in de bouwvakken en overheidspersoneel eigen, maakte zich nu van allen meester. Aan het strand en op berghellingen en heuveltoppen zaten | |
[pagina 15]
| |
nu duizenden in blijde opgetogenheid naar de irreëel-azuren lucht te staren en hielden onder elkander gesprekken, die naar den stijl herinnerden aan de gedichten van maanzieke poëten uit den tijd der Romantiek. Zelfs de vrijgestelden der vakorganisaties gaven soms teekenen van tevredenheid. Tal van zenuwzieken genazen in weinige dagen. Welke goede zijden de algemeene verbroedering, die er tusschen de menschen ontstond, ook had, er groeide toch ook een zonderlinge geringschatting voor materieelen arbeid. Er werd, evenals tijdens de gele plaag, weinig of niet meer gewerkt. Wel poogden de regeeringen door de invoering van den verplichten nachtarbeid het kwaad te keeren. Het hielp evenwel weinig, aangezien de politieagenten, welke overdag de duizenden wetsovertreders te verbaliseeren hadden, die moesten gaan zoeken op de heuveltoppen, alwaar ze zelf spoedig in de algemeen heerschende contemplatieve stemming geraakten. De agent, die nog den moreelen moed had een notitieboekje te gebruiken, schreef er uitsluitend de verzachtende omstandigheden in. Het dreigende tekort aan voedsel, dat zich tijdens de gele periode reeds had gemanifesteerd, verergerde nu al spoedig tot een lichten hongersnood, die evenwel volkomen passief door alle volksklassen werd ondergaan. Soetekouw had zijn helder verstand weten vrij te houden van blauwe invloeden en vervloekte op zekeren dag per intercommunale telefoon zijn vriend Harper, als den verderver van het menschdom. Den erop volgenden nacht spoten de vijf bazuinvormige schoorsteenen van het laboratorium nabij den Chipaltepettacoatl-top met enorme kracht de reddende reiniging de luchtlagen in. Enkele dagen later had het leven weer zijn gewoon aanzien | |
[pagina 16]
| |
hernomen. Als een vreemde droom was alles voorbijgegaan; tal van geleerden verklaarden na enkele weken normaliteit, dat de plagen der vier kleuren niets dan een, op onverklaarbare wijze ontstane, massa-suggestie waren geweest. Harper en Soetekouw ontmoetten elkaar toen voor het eerst weer persoonlijk. Harper diep neerslachtig en ernstig; zijn vriend daarentegen trillend van nerveuze vroolijkheid. ‘Ik ben van mijn waan, de schepping Gods te kunnen verbeteren, heel en al bekomen’, zuchtte Alfred. Nathan zei niets maar duwde den geknakten scheppings-corrector het laatste nummer van de New York Times onder de oogen. In halfvette 80-punts-letter stond daar het verbijsterend bericht: ‘De onlangs weer geruïneerde Soetekouw heeft gisteren de Ford-fabrieken gekocht! Dit bijna ongeloofbaar mirakel werd ons door Ford bevestigd.’ Harper gaapte geslagen. ‘Wel, Soetekouw, ik heb op de beurzen van de kleuren geprofiteerd. In de groene perioden kocht ik bouwmaterialen, papier, steenkool en oliën. In de roode, aandeelen van wapenfabrieken, spoorwegen en van uitgeversmaatschappijen, die zich specialiseerden in patriottische litteratuur en moordromans. Tijdens de gele plaag: lijfrenten-maatschappijen en pessimistische wijsbegeerte. Gedurende de blauwe, exploiteerde ik heuveltoppen en strandstoelen, droomboeken en ondergrondsche tramlijnen. Door tijdig koopen en verkoopen (ik gaf immers zelf de seinen tot beëindiging der plaag) harkte ik 'n dik milliard binnen!’ ‘Zooals de dingen geschapen zijn, zijn ze goed!’ gaf Harper berustend toe, ‘ik neem onvoorwaardelijk vrede met alles, zelfs met de Japanneezen en de schrikkeljaren’. |
|