Ravijnen(1922)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] De jonge oermensch Met een stem van ijzer loech hij door den hollen weg dartel was hij als een jonge stier, zijn schater sloeg vogels uit heester en heg en schrok de boomen schier. Wat zou hij doen? De wereld was zoo wijd en schoon, zoo daden lokkend bij zonneschijn! Zou hij een lachlied zingen op héél hoogen toon? Of jagen op beer en zwijn? Neen, dieper vreugde koos hij; uit zijn hut bracht hij zijn wijfke naar een berg; daar liggend, de kin in holle hand gestut, keken ze elkander van èrg nabij in de oogen met dreigerig gejok.... tot hen de avondster uit hun liefde schrok. Vorige Volgende