evenwel spelbreker. Nederland ging in 1915 wel over tot kanalisatie der Maas benoorden Linne, dus waar ze ophield grensscheidend te zijn, doch het lot van den stroom, van Luik tot daar bleef onbeslist. Hoe deze aangelegenheid, door de Nederlandsch-Belgische geschillen bemoeilijkt, tot een tamelijk bevredigend einde geraakte achten we algemeen bekend. Dit rapport, waarvan de Nederlandsche waterstaatsingenieur Van Konijnenburg en zijn Belgische ambtgenoot Hermans, samenstellers waren, dateert van 1912, toen een harmonische oplossing der problemen nog mogelijk leek. Het bespreekt den toestand der rivier, constateert de onmogelijkheid van normalisatie in het grensscheidende gedeelte en meer Noordelijk en beschrijft een plan tot kanalisatie van Visé tot Boxmeer. Een groote portefeuille met ontvouwbare kaarten werd aan dit lijvige rapport toegevoegd.