historisch overzicht omtrent de sedert 1113 bewijsbaar bekende, doch zeker veel oudere ‘Koilkulen’ in de omgeving van Rolduc. Dan beschrijft hij de oudere exploitaties, als de Domaniale mijn, om, na de lijdensgeschiedenis der concessies gememoreerd te hebben, de moderne phase van ons mijnwezen te behandelen. Al geeft hij ook cijfers en bijzonderheden omtrent de verschillende mijnen te samen, het meest gedetailleerd schrijft hij toch over de Staatsmijnen. Aard der steenkoollagen, beteekenis van den bodemrijkdom worden ons duidelijk becijferd. Ook de Peelvelden, het steenkolengebied van den Achterhoek, de bruinkool, de zoutindustrie van Boekelo en zelfs de boringen naar petroleum worden beschreven. Kaartjes, teekeningen en grafieken verduidelijken deze verhandeling.