is maar betrekkelijk; Guus Olterdissen bewerkte de menigte melodieën uit volksliederen, opera's, enz. tot een geheel. natuurlijk een allerbontste lappendeken, doch zoo iets was in Maastricht bij het groot publiek geliefd. Zoo werd een kleine eeuw voordien de dramatische opera Andreas Hofer ‘samengesteld’. Boven ieder lied en ieder koor vindt men de wijze aangegeven, zoodat het publiek terstond kan meezingen. Deze tekst gaat intusschen boven de normale waarde van dergelijke verdichtsels uit, vooral omdat we hierin zien een verdienstelijk stuk werk op gebied van dialect-literatuur, ontstaan in een tijd dat deze nog niet het aanzien genoot van tegenwoordig. Bovendien komt het ons merkwaardig voor, dat Fons Olterdissen van het Berlijnsche geval iets zoo door en door Maastrichtsch wist te maken. Heel het libretto bleef dan ook populair en wordt, dertig jaren na zijn ontstaan, nog in de huiskamers gezongen.