153. Edm. Jaspar. Bonte Blomme. Mastreech, Boosten & Stols, 1928. (VIII en 189 blz.)
Deze ‘gedichte in Mastreechs dialek’ verschenen in 1928 in tweeden druk. Voor de eerste oplage heeft dus veel belangstelling bestaan. Dit is wel verklaarbaar. Onder de nieuwere schrijvers in streektaal neemt Jaspar wel een eerste plaats in. Hij komt ons als een typisch talent als zoodanig voor; zijn gedachten gaan niet hooger en zijn gevoelens niet dieper dan die van den ontwikkelden lezer-stadgenoot. Jaspar weet intusschen de dingen aardig te zeggen, met wat humor en romantiek, in zekeren zin op ideale manier, en dat verklaart zijn populariteit. Dichten in dialect is wellicht moeilijker dan in de algemeene landstaal, omdat het Limburgsche taaleigen rijker is aan vocalen, wat grooter rijmvirtuositeit vergt. Nu schrijft Jaspar o.i. wel een beetje Hollandsch getint; zuiver phonetisch zou de titel b.v. ‘Boonte Blomme’ moeten luiden. We weten intusschen toch wel hoe het klinken moet; het belet ons niet te genieten van de aardige beschrijvingen, vol stemming en sfeer, van het oudere Maastricht, van zijn processies, huiselijke familieleven enz. Jaspar voegt aan dezen bundel een verklarende woordenlijst toe.