148. E. Franquinet. Maskeraad. Mastreech, Oetg.-Mij. v. Cl. Goffin, 1927. (113 blz.)
Met de beoefening van de literatuur in Maastrichtsch dialect is het eigenaardig gegaan. We ontwaren deze, in zooverre ze zich uitte in gedrukte stukken, vooral in den Momus-kring tusschen 1740-1880, een cultureel centrum dat toch vooral gevormd werd door iets Franskiljoniseerende deftige of tenminste welgestelde burgers. Ze gaven hun deftigheid in deze letteren niet heelemaal prijs, doch inspireerden zich gaarne op het volksleven, zonder al te plat te worden. Later, toen ook anderen zich met het schrijven in patois gingen bezighouden, zakte het peil naar het platte. Toch is het Maastrichtsch een cultuurtaal, waarin men Dante en Shakespeare vertalen kan. Het zal een der groote verdiensten van bovengenoemde uitgave blijven, dat de auteur hierin bewees, dat het dialect omgangstaal voor hooger beschaafden kan blijven, zonder aan geest en waardigheid in te boeten. ‘Maskeraad’ omvat een vijftal novellen, waarvan de meest amusante ‘Louise Savré, Dadaïs’ wel ver boven het populaire uitgaat. In ‘De moord in de Hèlstraot’ bewijst Edm.