weggedrongen en onder de bemanning der kolenputten maar de helft van het aantal werkers omvatten, zoo karakterloos, vervreemd van eigen bodem is ons kolenbekken toch niet geworden. Het kan zijn, dat de schrijver het milieu onvoldoende kent en het te zeer door een Hollandschen bril ziet. We meenen dit, bij deze korte bespreking van toch tot de heemkunde te rekenen literatuur, te mogen opmerken. Overigens kunnen we met dit verhaal wel instemmen. Het is instructief, zelfs inzake technische kanten van het bedrijf, en voldoende sensationeel om onze jongens te kunnen boeien.