Limburgensia
(1947)–Mathias Kemp– Auteursrecht onbekend
[pagina 78]
| |
in dan de wat eenzijdige Joly enkele jaren tevoren, in 1840, deed, toen hij ‘Le siége de Maestricht’ publiceerde. Ecrevisse is Nederlander, ongetwijfeld, ook voor hem blijft de Spanjaard de vreemde overweldiger, doch hij is meteen katholiek en kan dus met de gedragingen der Geuzen, Hollanders, Staatschen, gereformeerden of hoe men ze wil noemen, maar matig instemmen. Hij blijft in de Spanjaarden, alle gruwelen ten spijt, de geloofsgenoten zien en in de dappere verdedigers der stad het dreigende protestantisme. Overigens volgt hij de feitelijke gegevens die Joly verwerkte van zeer nabij, of benutte dezelfde bronnen. De persoon van Parma wordt in dezen historischen roman omweven met wat liefdesavonturen met de dochter van een der eerste en grootste martelaars der Nederlandsche zaak: Egmont. Het slot doet diplomatiek aan: de jonkvrouwe, die wel van Parma houdt, wil toch niet met een vijand van haar land trouwen en treedt in een klooster. |
|