levensmoed en blijdschap en geluk dan de enkeling in een enkel leven kan deelachtig worden.
Als men leest, dan denkt men niet aan de noodzaak, het nut, het wezen, noch aan de ontwikkeling der litteratuur. Als men leest vergeet men dat alles liefst, men leeft in het boek, men verzinkt erin en het eigen leven wordt slechts een schimmige droom achter de werkelijkheid, die het boek openbaart. Men toetst, soms onbewust, het eigen leven en de eigen geest aan die van het boek, waarin men verdiept is.
En dat is misschien het nut van de litteratuur: zij verdiept het eigen bewustzijn, zij verbreedt het, zij doorbreekt er de grenzen van. Zij doet milder oordeelen over anderen, zij leert veel begrijpen, zij helpt vooroordeelen overwinnen. Maar tevens bouwt zij bruggen tusschen de volkeren en tusschen de menschen, zij bereidt de éénwording voor, omdat zij den een den ander leert verstaan.
De litteratuur spant een net om den aardbol, een net van onderling begrijpen, verbroedering, van berichtgeving en van verheldering. Zij is de eenige hoop der toekomst, de eenige weg, die de Vooruitgang open staat, het universeele voertuig, dat de Cultuur in staat stelt het Barbarisme te ontloopen.
Maar bij het volbrengen van deze kosmische taak behoeft het individueele karakter van de geschriften der diverse volken geenszins teloor te gaan. Het tegendeel geschiedt, het individueele teekent zich in steeds verfijndere nuances af. Heele gebieden van het menschelijk onbewuste zijn door de litteratuur blootgewoeld. Des te zekerder zal de wereld alle leugen, alles wat naar camouflage zweemt en naar huichelarij moeten afleggen. De litteratuur brengt ons klaarheid aangaande ons zelf en alle anderen.
Tenslotte is er dan nog de loutere heerlijkheid van de litteratuur, de streeling, die men ondergaat, het genot dat men smaakt, de ontroering, die men in zich voelt trillen, telkens als men de eigen gevoelens, gedachten, verlangens in zijn lectuur ontmoet. Maar de mensch van tegenwoordig verlangt méér van de litteratuur. Hij verlangt een antwoord op de vele vragen van dezen donkeren tijd. Hartstochtelijk verlangt hij naar een geruststelling, een tegemoetkoming, een geleide door de duisternis.
De mensch wil door de kunst, ook door de litteraire kunst