[Voorwoord]
Met stille vreugde begroet ik dezen vijfden druk van mijne: ‘Woorden des Levens bij den dood onzer dierbaren’. Ook nu heb ik daar slechts twee woorden bij te voegen: éen van dank voor de goede plaats aan het goede woord geschonken; éen van vernieuwden zegen over zoo menig bladzij, reeds gezegend aan menig hart.
Vele geliefde medepelgrims, die voor vijf-en-twintig jaren de eerste uitgave van dit boeksken met dankbaarheid begroetten, zijn reeds vóoruitgegaan naar het Vaderhuis daar Boven; maar, niet waar? wij volgen, en het blijft intusschen voortruischen in ons reislied:
‘Een Wederzien aan 't eind der wegen
Heeft God in 't hart geprofeteerd!’
En Gods profeciën zijn Ja en Amen.
Sept. 1887.
J.J.L. TEN KATE.