Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zomeravond. Zij nadert, de droeve, de zachte, Die lieflijker is dan de dag: Ze ontwaakt als een weemoedsgedachte, Zij komt met een traan en een lach. O avond, vertrouwde der smarten! O troost van 't geloovig gemoed! Ontsluitster van bloemen en harten, Zijt mij in uw schoonheid gegroet! Uit licht en uit donker geweven, Ontrolt zich uw twijfelend floers; Al verder en verder verzweven De stemmen des aardschen rumoers. Zie, hoe ze nu wieglen en weemlen, Met stralen en blozend geblaârt', De starren, die bloemen der heemlen! De bloemen, die starren der aard! [pagina 258] [p. 258] Het dennenbosch wijkt en verduistert, Maar 't ruischt door zijn levenden Dom, Als of er een orgeltoon fluistert, Als wandelden Englen er om. Mijn knie zinkt in 't stof tot Gods eere, Mijn harte springt op uit zijn plaats': Die stilte is de tred van den Heere, Die schemer de zoom Zijns gewaads! Niets meer?... O welzalig Nadezen, Als ik in Zijn hemel verschijn! Wat zal daar Zijn spreken wel wezen? Wat zal daar Zijn glimlach wel zijn? Vorige Volgende