Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Judiths lofzang. (Boek Jud. XVI:1-21.) Geen vlammend zwaard van dreigende titanen, Geen reuzenvuist, sloeg Holophernes neêr: De sterke God zag Isrêls boetetranen, En - 't zwakke werd het werktuig Zijner eer! Ik zal mijn God een blijden lofzang juichen. Heer! Gij zijt groot en wonderlijk van kracht: Wat ademt, moet voor Uwen geest zich buigen, En niets weêrstaat de roepstem Uwer macht. Een wervelwind blaast Assurs legertenten Als stoppels weg, wanneer Gij 't voorhoofd fronst: 't Ontroerd gebergt' ontvalt zijn fondamenten, De steenrots ligt in d'afgrond neêrgebonsd! Maar Gij zijt goed die op Uw goedheid bogen: 't Godvruchtig hart geneest Gij van zijn schrik! Wat helden en titanen niet vermogen, Dat doet Gij door één enklen vrouwenblik! Vorige Volgende