te gaan. De twijfel sloeg meestal pas de volgende ochtend weer toe. Hadden we gedacht dat het ooit voorbij zou gaan. De kleine onbenaderbare familie waartoe wij behoorden, wordt uit elkaar gerukt in een onvoorspelbare ontknoping. Corry Vonk tien jaar ouder en een jaar eerder nog getroffen door een attaque, overleeft haar man. Het altijd bewust gekozen isolement keert zich nu tegen haar. In de viereneenhalf jaar die zij in het houten huisje diep in de bossen van de Veluwe nog doorbrengt voor zij op 30 januari 1988 overlijdt, komen er nauwelijks mensen op bezoek.
Af en toe kom ik meneer Van Liempt nog wel eens tegen. Zoveel theaters zijn er tenslotte niet in Nederland. In Utrecht in de schouwburg bij voorbeeld. Hij komt er nieuwe voorstellingen verkopen, ik ‘sta’ er met een Amerikaanse balletgroep die 's avonds voor negenhonderd mensen de reconstructie van de Bauhausballetten zal dansen. Van Liempt en ik hebben beiden nog altijd diezelfde fascinatie voor uitverkochte theaters. Hoewel we het niet willen, haalt de schouwburg herinneringen op. Even maar. Van Liempt, de koele zakenman, raakt geëmotioneerd. Hij kijkt weg. We moeten er maar niet meer over praten.
Anderen doen dat na Kans dood des te meer. De kranten staan plotseling vol van de vrienden van Wim Kan. ‘Beste vaders’ mocht de een schrijven, ‘Wim’ mocht de ander zeggen. Iedereen bleek wel een persoonlijke relatie met hem te onderhouden. In overijver draafden mensen hun eigen bewondering voor Kan voorbij. Ze lieten een slechte banketbakker geoefend in marsepeinen figuren een onooglijk beeld op het Leidseplein neerzetten; een belediging voor Marten Toonder misschien, maar in niets gelijkend op Wim Kan en Corry Vonk. Was de fontein op de boulevard in Scheveningen niet een historisch betere plek geweest? Trouwens Wim Kan hield helemaal niet van standbeelden.
Elke Nederlander bewaart bij de naam Wim Kan zijn eigen herinneringen. Vaak zijn die opgebouwd uit heel persoonlijke momenten; een ontvangen blauwe bedankbriefkaart van Wim Kan, een eenmalige ontmoeting op het strand, een kortstondige samenwerking. Dat enkele moment wordt gekoesterd en draagt bij tot de legende.
De dagboeken van Wim Kan geven een eerste en enig werkelijk beeld van Nederlands grootste cabaretier. Evenals in ‘De radioja-