Burmadagboek 1942-1945(1986)–Wim Kan– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 271] [p. 271] ‘Er leven haast geen mensen meer...’ Er leven niet veel mensen meer die het hebben meegemaakt, de vijand heeft er ongeveer één derde afgemaakt. Die slapen in een jutezak, de Burmahemel is hun dak. De kampen zijn verlaten, leeg de cellen. Er leven niet veel mensen meer die het kunnen navertellen. Wat aan die railroad is gebeurd weten de doden alleen. Daar onder elke dwarsligger ligt welgeteld er één Maar die houdt in de Burmagrond tot in de eeuwigheid zijn mond. Wat hier gebeurde had hij nooit kunnen voorspellen. Er leven niet veel mensen meer die het kunnen navertellen. Die alles weten nog van toen: de driepagodenpas, de dodenspoorlijn bij Rangoon, ontvluchten, hoe dat was. Je werd zonder te zijn verhoord op keizerlijk bevel vermoord. Maar wie wil dat nu nog tentoon gaan stellen? Er leven haast geen mensen meer die het kunnen navertellen. En toch leeft er nog altijd één die het navertellen kan, die de geschiedenis kent als geen: de keizer van Japan. Nou hij niet opgehangen is, had op Soestdijk toen aan de dis tenminste toch eens iemand kunnen vragen hoe dat zat destijds in Burma aan die railroad met die doden en die zieken en die honger en die cellen. Wat had-ie dat terwijl hij at móói kunnen navertellen. Vorige