Hoofdstuk 43
Vuilnis
Al lang bekroop me de neiging eens iets te schrijven over ons vuilnis probleem. Eigenlijk dacht ik dat n.a.v. alles wat er over gezegd en geschreven is er wel wat verandering zou komen maar een paar dagen geleden reed er een auto voor me en opeens kwam er een hand uit het raampje en een stel papiertjes (snippers) etc. dwarrelden neer op de weg. Wie moet dat weer opruimen? Deze dingen ziet men dagelijks. Is dat ons peil van beschaving? We mopperen wel eens op de vuilophaaldienst, maar is dat wel terecht? Als u wel eens in het binnenland bent geweest dan zal het u opgevallen zijn dat de dorpen brandschoon zijn en daar heeft men geen vuilophaaldienst. Bij navraag bij iemand uit het binnenland bleek dat bijv. buren hun vuil op een gezamenlijk hoopje vegen en verbranden. Etensresten (organische stoffen dus) worden in de rivier gegooid voor de vissen.
Tijdens de 2e wereldoorlog had men in Nederland ook geen vuilophaaldienst. Brandbarestoffen werden in de kolenkachel gebruikt. Er was toen geen gas en kolen waren er ook niet. Oud papier werd in water tot ballen gekneed en in de zon gedroogd. Deze werden in de kolenkachel gebruikt voor verwarming of het bereiden van voedsel. Organische stof kwam in een kuilje in de tuin en blikjes werden platgeslagen en in een andere kuil gedeponeerd. Plastic was er toen nog niet en dat schijnt nu het grootste probleem te vormen. Maar behalve dit alles is er een grote mate van onverschilligheid bij een deel van de bevolking voor een schone omgeving. Het hele vuilnisprobleem heeft dus ook te maken met een mentaliteits kwestie: Het niet waarderen van wat God ons geschonken heeft: de hele Schepping. Ook is er gebrek aan respect en genegenheid voor de medemens. Het gebod zegt: Hebt uw naaste lief als uzelf. Wel, dan laat je geen vuil vallen op de stoep van die naaste als je dat bij jezelf ook niet zou doen. Maar er is nog een ander soort ‘Vuilnis’. Jezus zegt: Niet wat de mond ingaat maakt de mens onrein maar wat er uitkomt. Nou, als u om u heen luistert en hoort wat voor