persoon.
(zie: een kwestie van leven of dood) Waarschuwende woorden moeten we zelfs laten horen waar dat nodig is. We moeten echter steeds oprecht zijn. We moeten veel zorgvuldiger met onze woorden omgaan. Loslippigheid kan zelfs anderen in gevaar brengen. Hierbij denk ik aan enkele regels uit de verzetpoezie van de 2e wereldoorlog: Zet een wacht voor uw mond. De verrader loert overal rond. Elk verhaal is een brandende lont....... Een van de ergste vormen van woordmisbruik is kwaadsprekerij of laster. Dat is zelfs bij wet verboden en strafbaar gesteld. Soms gebeurt dat zonder dat we er erg in hebben omdat we kritiekloos aannemen wat anderen ons vertellen Toch is dit een groot kwaad en tevens een gebrek aan liefde, want ‘de liefde doet de naaste geen kwaad’.
Jacobus zegt het in hfdst.3 wel heel scherp. Hij vergelijkt de tong (ons spreekorgaan) met ‘een vlam, vol onrecht en aangestoken door het vuur van de hel’ en verder ‘ze is een rusteloos kwaad, vol dodelijk gif.’ Eigenlijk zou U het hele hoofdstuk Jacobus 3 eens moeten lezen, ter harte nemen en er naar handelen. Jezus zegt ook: ‘niet wat door de mond naar binnen gaat is onrein maar wat er uit komt’, d.w.z. woorden. Onze woorden kunnen dus een groot kwaad aanrichten maar we kunnen, ja moeten zelfs deze gave van God ten goede gebruiken. Met onze woorden kunnen we anderen bemoedigen, troosten, een hart onder de riem steken, waardering uitspreken. Maar doen we dat wel vaak genoeg?
We moeten zoals in Ef. 6 staat, ons omgorden met de waarheid, dus oprecht zijn. Het zwaard des Geestes aandoen, dat is het Woord van God. Met dat woord van God kunnen we ons verdedigen tegen de aanvallen van de duivel. We moeten niet bang zijn om voor onze eerlijke mening uit te komen. Een mening die gebaseerd is op datgene wat de Bijbel ons leert, in alle oprechtheid en eenvoud, God bidden om wijsheid en inzicht en daarnaar handelen. Onze woorden moeten van die wijsheid getuigen, ingegeven door liefde tot de medemens. Eenmaal zullen we rekenschap moeten afleggen, niet alleen van onze daden maar ook van onze woorden. Laten we tot inkeer komen