Ik was ziek, en U knielde neer en dankte God voor uw gezondheid.
Ik was zonder onderdak, en U preekte tegen mij van de geestelijke schuilplaats van de liefde van God.
Ik was eenzaam, en U liet me alleen om voor me te bidden...
U schijnt zo vroom te zijn, zo dicht bij God.
Maar ik ben nog steeds eenzaam en hongerig en koud.
Waar zijn uw gebeden dan gebleven? Wat hebben ze gedaan?
Wat helpt het een mens als hij zit z'n gebeden te zeggen en naar vrome woorden te luisteren terwijl de rest van de wereld schreeuwt om zijn hulp? (Uit ‘The missionary Brother’)
Zo is dan de liefde (tegenover God en de naaste) de vervulling der wet.
Het is een gebod, dus niet vrijblijvend als het ons uitkomt:
Laten we dan beginnen, U en ik, wij allen zodat de kerk van Suriname een helder licht mag zijn in deze duistere wereld.