Hoofdstuk 10
Geachte ruth,
Naar aanleiding van het stuk uit de kerkbode van 15 april wens ik commentaar te leveren maar wilde het een en ander stellen ter ondersteuning. Want waar er volgens vragen worden gesteld, wordt nagedacht en zijn dingen onduidelijk. Vraag 1: zijn we goed bezig? Als lezer en hd moet ik persoonlijk zeggen neen en cijfer mijzelf ook niet uit, maar het komt bij mij zo over. Je bent lid en dan is erg belangerijk als je bij bent met de contributie, het visite kaartje (blauw of ros©) voor doop van een kind, belijdenis of begrafenis (met predikant). Bij het laatste natuurlijk na betahng van alle bijkomende kosten zelfs voor het touw waarmee de kist wordt neergelaten. De predikant die je vaak genoeg niet persoonlijk heeft gekend verneemt wel het een en ander dat gezegd kan worden bij de uitvaartdienst en eventueel de rouwdienst. Hoe kunnen wij de zorg over weduwen en wezen ter hand nemen als ze ons niet eens bekend zijn. De herders kennen de schapen niet en omgekeerd. Kunnen we in de Broeder Gemeente spreken van de begrippen oudsten, diakenen, herders, predikers? Hun taken en wat ze moeten zijn staan in de Bijbel evenals het zendingsbevel de opdracht ‘de eenheid en liefde onder elkander opdat de wereld zou weten bij wie wij horen.’
Vraag 2: Waar ligt de fout? De E.B.G. is begonnen als zendings-gemeente om het evangelie te verkondigen, Christus als Hoofd. In de loop der jaren zijn we uitgegroeid en topzwaar geworden, met het Fundament is weinig rekening gehouden. Het lijkt alsof de E tussenhaakjes staat (gemeente wordt gevormd door volgelingen van Christus) maar een nieuwe begrip maakte de G tot gemeenschap. Dit door nieuwe stromingen en ideeën waarvoor ook wij zo langzamerhand niet gespaard blijken te zijn. We zijn gaan doen aan uitbreiding, bezitvorming, scholen, internaten, kerkgroepen, seminarie. Noem maar op. Gebrek aan kennis staat elders in de Bijbel. We moeten terug naar waar het eertijds begon. Naar Christus en zijn woord en Hij zal zijn beloften aan ons waar maken en ons zijn Geest niet