Hoofdstuk 9
Zijn we wel goed bezig?
Iemand vroeg mij onlangs eens iets te schrijven over de ‘tienden’ vanuit bijbels oogpunt. Ik vermoed dat degene die dat vroeg het oog had op de financiële tekorten bij de kerk. U hebt daarvan weleens overzicht in de kerkbode kunnen lezen. Als dat een graadmeter is van een levend geloofsleven in de gemeente dan is het er droevig mee gesteld. Maar laten we eens zien wat de Bijbel er van zegt.
In Deuteronomium 14: 21-29 wordt inderdaad gesproken over ‘tienden’.
We moeten daarbij er wel rekening mee houden dat Israel een theocratische staat was (of zou worden). De leiders waren de priesters en levieten. Zij waren aangewezen voor de tempel-diensten maar ook bijv, voor het bijleggen van geschillen en dergelijke. Je zou die tienden kunnen vergelijken met onze belasting. Een vergehjking met onze hedendaagse maatschappij gaat niet op.
Mozes zegt in Deut. 14 dat 1/10e deel van de opbrengst van het gewas en het vee voor de Here bestemd moest zijn. Bovendien alle eerste geborenen van het vee, en eveneens de oudste zoon. Deze zoon kon men echter met een offer los kopen. Vandaar dat Maria met Jezus naar de tempel ging om aan die voorwaarde te voldoen.
Wat gebeurde er verder met die ‘tienden’?. Het eerste en het tweede jaar werden deze gaven naar de tempel gebracht en moest men daar een groot feest houden, een echt groot familie-feest waarbij ook de Levieten werden uitgenodigd. Er werd dan ook naar hartelust gegeten en gedronken.
Het derde jaar bleef men thuis en werd een en ander verdeeld onder de armen, de weduwen, de wezen en de vreemdehngen. Ook de Levieten waren weer van de partij. Ik stel me voor dat er een goed georganiseerd roulatie systeem was zodat niet iedereen tegelijk bij de tempel was en evenzo in de dorpen. Van het deel dat de levieten toe kwam moesten zij weer 1/10 afstaan voor de priesters. Tot zover wat men kan opmerken in de