De zee is groen en vaal. Het regiment danst aan boord. Johnny blaast voor het appèl.
It's a long way to Tipperary.
Le Hâvre. Schepen, zwart, rood, geel, als in Engeland.
Loodsen en kranen. Vlaggen. Sirenen huilen hun welkom.
Daarachter bloeit zomersch Frankrijk open langs zilveren spoorwegen.
Populieren langs de Seine. Zilveren windharpen.
Weiden. Kathedralen.
Parijs en de madonnaas.
Johnny is een protestant, die met groot oogen staart naar de gothische mysteriën
van Nôtre-Dame.
7
Terugtocht?
Kolonel O'Donny spreekt mannelijk en dreigend vanaf zijn auto.
‘Een nederlaag?
Dat nooit! - Volhouden tot het uiterste!
Het recht is aan onze zijde!
Liever sterven dan Duitsch!’
Des avonds in de club. Hetzelfde. Zijden beenen.
Witte schouders. Groote vrouwengestalten. Bijval.
‘Il est charmant!’
Madame Trevaille. Officiersweduwe 1914.
Tout pour la patrie!
Kolonel O'Donny speecht, dreigt, formuleert.
De vlaggetjes zijn weer verzet.
Er zijn dezen zomer minder recruten.
Madame Trevaille woont Boulevard Hausmann.
Bezoek om vijf uur. Thee.
[pagina 329]
[p. 329]
Zijden beenen. Schouders. Een voluptueuze schoonheid.
Mon pauvre mari...
Handendruk. Tranen en sympathie.
Den volgenden dag samen diner. Garçon! Zilver en champagne. Militair bal bij
den attaché.
Wij drinken op de helden aan het front!
8
Johnny blaast voor den aanval.
In zijn hoofd schreeuwt wanhoop.
Waarom ben ik hier?
Waar liggen de trotsche schotsche Hooglanden?
Luizen en excrementen verpesten ons.
Bergen wil ik! Regen en mist over de rotsen! Doedelzakken in de dorpen!
Johnny blaast tot den aanval.
Het naakte versplinterde bosch. Het front is zonder seizoenen.
Soms regent het, soms schroeit de zon, soms valt er sneeuw.
Duurt het nog lang?
Massagraven.
Massaheldendom.
Decoraties. Ook hij.
Waarom?
Blazen!
De dikke Bertha's beschieten Parijs. De explosies vullen dag en nacht met verstik-
kende angst.
In het prikkeldraad hangen de dooden, verwrongen grimassen, vreeselijke mas-
kers.
Lichamen spatten open, als het vuur regent.
Moeder, ik word gek!
Waar ligt Edinborough?
Horensignaal. Granaatgordijn. Kruipen achter de tanks. Boven hem de sissende
grommende dood.
Hij lacht.
Waarom sterf ik niet?
Genadige Dood, verhoor mijn gebed!
Trotsche schotsche protestanten!
Horensignaal!!
Hij lacht. Razend, krankzinnig, zonder ophouden. Hij blaast in de horen.
Een kapitein grijpt hem bij den gordelriem, sleurt hem in de dekking.
[pagina 330]
[p. 330]
Hij ijlt en lacht en grijpt naar de horen, die men hem afneemt.
Schouderophalen in de barak.
Shell-shock. Een alledaagsch geval.
Theun de Vries (1907)
Theun de Vries, afkomstig uit een doopsgezind landbouwersmilieu, sloot zich tijdens de crisisjaren aan bij de Communistische Partij, die hij als overtuigd marxist tot in 1971 trouw bleef. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het verzet; hij werd door de Duitsers overgebracht naar het Durchgangslager Amersfoort, maar daaruit bevrijd door verzetsmensen. Hij werkte mee aan een groot aantal bladen en kreeg vooral bekendheid als schrijver van historische romans. Het lange prozagedicht ‘Johnnie’ verscheen in het anti-oorlogsnummer van het tijdschrift Links Richten, dat tevens het laatste nummer was (jrg. 1, nr. 11 en 12 = aug. 1933).