Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 240]
| |
Mobilisatie-ellendeIn deze slechte tijden is het toch een beroerde boel,
Je hebt voortdurend in je maag zoo'n wee en hol gevoel,
Je snuffelt, scharrelt overal, of je ook werken kan,
Maar overal hoor je, waar je komt: 't is mobilisatie man.
En dan ga je, je moet toch eten,
Naar het steuncomité.
Daar krijg je dan toegemeten
Vierhonderd centen voor je twee,
En vijftig centen voor elk kindje
Dat op je boekje staat,
Het is a long, long wayGa naar eind* naar de commissie
Die zoo veelal is bepraat.
Dan krijg je nog een huurbon heel royaal van 't comité,
't Is de helft van je huur en je denkt dan heel tevree,
De huisbaas is een goeie knul, die neemt dat wel aan,
't Heeft ten minste overal in de courant gestaan.
Maar de huisbaas is ontevreden,
Hij wil het volle rantsoen,
Ik heb, zoo spreekt hij nijdig,
Met die oorlog niets te doen.
En kun je dan niet bijbetalen
Dan weet hij wel raad,
En hij zet je midden in de winter
Met je zaakje op straat.
Ook de landweermannen deelen vaak in deze vreugd,
Het vaderland verdedigen is toch een groote deugd,
Terwijl de man de grens bewaakt voor overval beducht,
Komt thuis de huisbaas aangerend en zegt vaak met een zucht:
Hoor eens vrouwtje, ik moet je zeggen
't Kan niet langer zoo gaan.
Als je niet meer kunt schokken
Moet je van mijn woning gaan,
Ik heb wel potverdikkie,
| |
[pagina 241]
| |
Geen huizen voor de pret:
Terwijl de man de wacht houdt aan de grenzen
Wordt de vrouw op straat gezet.
Alles slijt, je schoenen gaan de weg van alle vleesch,
Je teenen steken er door heen, brutaal en onbevreesd,
Je sjouwt door regen, wind en kou, je wordt van wanhoop ziek,
Je durft des Zondags niet op straat, je schaamt je voor 't publiek.
Want de allerbeste spullen
Staan beleend bij Ome Jan:
Je ring en je horloge,
En wat je missen kan
Wordt beleend om van te bikken.
Je weet in 't eind geen raad
En slentert, om 't leed te ontloopen,
Lange dagen langs de straat.
De heeren van 't steuncomité die maken maar geen spoed,
Zij zijn de eenigen, die weten hoe het moet,
De arbeiders, zoo zeggen zij, die hebben geen gebrek,
Zij hebben zelfs in 't werken nog absoluut geen trek,
Daarom laat de boel maar waaien
Zoo niet, anders moet het gaan
Als wij de steun verhoogen
Gaat de werklust naar de maan.
Laat hen dus maar honger lijden,
Dat is de eenigste manier,
Om te zorgen dat niet allen worden
Op onze kosten rentenier.
Anoniem
| |
[pagina 242]
| |
Dit straatlied, opgenomen in deel 1 van de verzameling van Wouters-Moormann, verwijst naar de al eerder in het voorbijgaan genoemde steuncomités, die zowel geprezen als verfoeid zijn. Naast of in samenwerking met het Koninklijk Nationaal Steuncomité waren er ook veel plaatselijke comités actief. Het werken met huurbonnen was een Rotterdams initiatief dat al vlug overal navolging vond. Een complicerende factor was dat armlastigen en werklozen soms ook door andere instanties werden bijgestaan. |
|