Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 204]
| |
Het wijnglas's Avonds lezen w'in de kranten
Hoe het ging die dag aan 't front,
Zooveel honderd weer gevallen,
Zooveel duizend weer gewond.
Zooveel kind'ren zonder vader,
Zooveel moeders zonder kind...
En we vragen wanneer eens toch
Dat gemoord een einde vindt...
Maar des morgens - welk een vreugde
Lezen w'in het ochtendblad
Dat er een banket geweest is
In de een of and're stad,
Waar Lloyd GeorgeGa naar eind* heeft gedronken
Op het welzijn van z'n land,
Waar de oorlog werd gewonnen
Met het wijnglas in de hand!
's Avonds lezen w'in de kranten:
Weer een boot getorpedeerd,
Zooveel menschen uitgevaren,
Zooveel maar teruggekeerd.
Zooveel tonnen graan verloren,
Zooveel monden zonder brood,
Zooveel vrouwen, zooveel kind'ren
Dichter bij den hongerdood...
Maar des morgens - welk een vreugde
Lezen w'in het ochtendblad
Van een rijk en deftig feestmaal
In de een of and're stad,
Waar de ‘Kaiser’ heeft gedronken
Op z'n uitgehongerd land
En de ‘Alten Gott’ geprezen
Met het wijnglas in de hand!
| |
[pagina 205]
| |
Elke dag brengt nieuwe ellende,
Nieuwe armoe, nieuwe rouw,
Elke dag krijgt ons vertrouwen
In de menschen weer een knauw.
Angstig vragen we hoe lang nog
Deze oorlogswaanzin duurt,
Welke afgezant des duivels
Deze wereld toch bestuurt...
Ernstig gaan de diplomaten
Naar hun feestmaal en banket,
Satan heeft aan 't hoofd der tafel
Zich als schenker neergezet.
En hij vult daar met een grijnslach
Telkermale tot den rand
Met het roode bloed der volk'ren
't Willig wijnglas in hun hand!
Dirk Witte (1885-1932)
Dirk Witte, die niet alleen de tekst, maar ook de muziek van dit lied heeft geschreven, was in de mobilisatietijd als ziekenverpleger in Eindhoven gelegerd. Hij trad toen op met al eerder even genoemde liedjes als ‘De peren’ en ‘Aspirine’. Na enige tijd beroepsartiest geweest te zijn ging hij weer het zakenleven in, maar hij bleef nog wel voorstellingen geven. ‘Het wijnglas’, als bladmuziek uitgegeven bij Alsbach en Co. te Amsterdam en later in verschillende bloemlezingen opgenomen, dateert uit 1918. Het stond op het repertoire van Jean Louis Pisuisse en was opgedragen aan diens vaste begeleider Jan Hemsing. Vele jaren later is het weer gezongen door Gerard Cox. Een soortgelijke strekking heeft het cabaretlied ‘Praters’, eveneens van Dirk Witte en eveneens opgenomen in de bloemlezing De bokken en de schapen. |
|