Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
Odea.d.a.s. ‘Wirklicher geheimer Oberpoesierat’ Dr. Jur. A. van der Leeuw.Ga naar eind* Treflijk dichter, maar verrader,
Ja verrader van uw vader-
land, en vaderlandschen plicht,
Die, vol Mofsche sympathieën,
Daaglijks, nachtelijks op de knieën
Voor 't portret des Kaisers ligt; -
Gij, Apollos liefste zoon, wiens
Groot verlangen met den Kronprinz
Zoekt gemeenschap van den geest; -
Wien het bloed vol vreugd door de aderen
Klotst, wanneer hij denkt aan ZabernGa naar eind* -
Die de KreuzzeitungGa naar eind* trouw leest; -
Die de Franschen laffe pochers
Vindt, maar Brandenburgsche jonkers
Goden in een sterflijk kleed;
Vrije geesten scheldt als zwakken,
Doch soldaten en klabakken
Geestelijke heerschers heet; -
Die geen schoon meer uit de blâren
Van Regnier puurt, dien Verhaeren,
Jammes noch Samain bekoort;
Maar in vuur geraakt door gezemel:
Otto Ernst en Richard Dehmel,
Werner, Marlitt, enzovoort;Ga naar eind* -
Zingt uw Liedren en BalladenGa naar eind*
Thans als dichterlijke aubaden
Voor von HindenburgGa naar eind* z'n huis;
Smeek, dat eens uw borst geniete
Van de orde: Pour le MériteGa naar eind*
Ofwel van het IJzeren Kruis.
| |
[pagina 163]
| |
Wenscht uw aandrift nieuwe banen,
neem dan dienst bij de AlbanenGa naar eind*,
Voor geen enkle daad bevreesd.
BelzeGa naar eind* vrouwen te schoffeeren,
Kathedralen bombardeeren,
Gott im Himmel, wat een feest.
Dichterlijkste der spionnen,
Plaats maar, listig en bezonnen,
Een betonvloer in uw tuin -
Na de zege der verbonden
Legers is uw lef verzwonden,
Ligt geheel uw hoop in puin.
J.C. Bloem (1887-1966)
Zie voor deze tekst en de toelichting daarbij de uitgave van Bloems brieven (1979) aan Aart van der Leeuw, verzorgd door A. Kets-Vree. Op 5 december 1914 schreef de dichter Bloem aan zijn vriend en collega Aart van der Leeuw: ‘Ik stuur je hierbij een Ode, waarvan ik hoop, dat hij je toch minstens één glimlachje zal ontrukken [...].’ De achtergrond van dit spottende gedicht, dat niet bestemd was voor publicatie, is dat de politiek reactionaire Bloem sympathiseerde met Franse nationalistische bewegingen als de Action française, terwijl Van der Leeuw duidelijk pro-Duits was, wellicht ook door zijn voorkeur voor de romantiek en neoromantiek. De brieven van Van der Leeuw zijn verloren gegaan, maar het staat vast dat deze ode niet leidde tot een breuk tussen beide dichters. |
|